800 jaar geleden, in 1224, had de heilige Franciscus van Assisi een visioen op de berg La Verna waarbij hij de stigmata ontving. Een bovennatuurlijk fenomeen? Franciscus-onderzoeker broeder Niklaus Kuster, een kapucijner broeder in Rapperswil, geeft antwoord.
“Er is geen heiligere berg in de hele wereld”, staat er geschreven op de oude poort naar het bergklooster van La Verna. De bewering is ongehoord! De rotsachtige bergrug, die tussen de jonge rivierdalen van de Arno en de Tiber ligt, zou zelfs de Bijbelse bergen in belangrijkheid overtreffen: Bethel met Jakobs droom van de ladder naar de hemel, de Horeb in de Sinaï met de oase van het brandende braambos en Gods verbond met Israël, Sion met de Tempelberg, Tabor bij Nazareth en de Olijfberg in Jeruzalem, de plaats van Jezus’ hemelvaart? Wat motiveerde Franciscanen om één berg in het leven van Franciscus boven alle andere bergen in de wereld te plaatsen?
Zinnelijke en contemplatieve plaatsen
Als je de opvallende bergkam beklimt, vind je diep gekartelde rotsen omringd door enorme beukenbomen. Vanaf de hoge kliffen kijk je uit over de glooiende heuvels van oostelijk Toscane. De bossen zijn gevuld met het gezang van ontelbare vogels. Franciscus en zijn metgezellen vonden een verlaten hermitage op de schouder van deze berg.
Voormalige kluizenaars hadden er een kapel en een eenvoudig huis gebouwd en natuurlijke rotsgrotten uitgebouwd. De hermitage past charmant bij andere stille plekken waar de broeders zich na hun wandeltochten een tijdje terugtrokken.
Terwijl tweebroeders “moederlijk” zorgden voor het fysieke en spirituele welzijn van de anderen, gunden de anderen zichzelf een zorgeloze time-out die volledig gewijd was aan gebed. Zulke momenten stelden hen ook in staat om hun ervaringen onderweg te ordenen in hun betrokkenheid bij mensen, ze in Gods licht te plaatsen en vervolgens met hernieuwde helderheid door dorpen en steden te reizen.
De valk van La Verna
Franciscus verbleef vanaf 1213 herhaaldelijk op de berg. Hij deed dat graag in de hete zomermaanden, die klimatologisch ongunstig waren voor het zwervende leven van de broeders. In een reeks dierenverhalen vertelt Thomas van Celano ook over episodes die zich afspelen in de stille wildernis van La Verna.
Toen Franciscus daar veertig dagen alleen doorbracht, raakte een valk in het bos op de berg gewend aan de lofzang van de broeder op God, die hij zeven keer overdag en één keer ’s nachts zong. De biograaf spreekt zelfs van een vriendschap tussen Franciscus en de valk die boven zijn grot nestelde.
Als de broeder ’s nachts sliep op het tijdstip van het gebed, gaf de valk “hem met een luide roep het uur aan waarop de man Gods placht te bidden”. Thomas besluit met de vraag: “Wie kan het verbazen dat de schepselen diegene eer brachten, die de Schepper meer liefhad dan alle anderen?”
De grote verleiding van Franciscus
De berg dankt zijn roem niet aan een dier, maar aan een verhaal over een engel. En diepe vrede moet eerst bereikt worden. Het is nazomer in het jaar 1224, en sinds zijn terugkeer uit Egypte vier jaar eerder is Franciscus steeds verder blind geworden. Zijn jonge orde is booming en maakt een groeicrisis door. De stichter heeft drie moeilijke jaren doorstaan. Hij is een mysticus en charismaticus, geen jurist en manager. In de herfst van 1220 legt hij de leiding van de orde neer.
Voor de Pinksterbijeenkomst in 1221 bracht hij de levensvorm in een regel gevat, die echter door Rome werd verworpen. Zijn broeders begonnen kloosters te bouwen in Frankrijk. Franciscus heeft gedoe met de verantwoordelijken en trok zich steeds meer terug. Zijn oog- en miltproblemen verergeren. Hij worstelt met zelftwijfel. Toenemende vervreemding dreigt hem te isoleren binnen de orde.
In deze toestand brengt hij de weken tussen half augustus en het feest van de Aartsengel eind september door in La Verna. Moet hij zich voorgoed terugtrekken? Moet hij vechten om de controle over zijn stichting terug te krijgen? De strijd put de zieke Franciscus uit in lichaam en geest.
Licht van boven
Elke zondag bidden de broeders de lofzang van Zacharias. Eén vers heeft Franciscus vanuit het diepst van zijn ziel aangesproken sinds zijn jarenlange zoektocht naar zingeving en zijn roeping: het zingt over licht dat straalt en de duisternis verlicht. Het motief hoort bij de lofprijzing van de morgen, die zijn plaats heeft in de schemering. Het lied wordt toegeschreven aan de vader van Johannes de Doper en kijkt uit naar de geboorte van de Messias. De woorden klinken in de eindigende nacht: “Door de standvastige liefde van onze God zal het daglicht van boven ons bezoeken en licht geven aan allen die in duisternis zitten.” (Lucas 1).
Medio september 1224, na maanden van strijd die Franciscus aan de rand van de wanhoop brachten, werd deze belofte vervuld in een verrassend visioen. De oudste picturale biografie, die rond 1250 in Florence werd gemaakt, toont het tafereel als de helderste van de twintig afbeeldingen: De gouden achtergrond beslaat de helft van het beeldoppervlak. Terwijl de hermitage zich in werkelijkheid op een dichtbeboste bergrug bevindt, wordt Franciscus hier overspoeld met licht in een open tuin. Een engelachtige figuur verschijnt in de lucht en de rotsachtige bergrug weerspiegelt het vloeiende licht. De broeder knielt op een bloementapijt: zijn gezicht en handen ontvangen het “licht van boven” – net als de planten, die ook naar de hemel gericht zijn.
Achter de broeder is de kapel zichtbaar. Ze is hoog en smal en symboliseert de engte waaruit de biddende op deze septemberdag wordt bevrijd. De stralende hemel en de lichtgevende aarde zijn verbonden op de ene diagonaal, terwijl drie stroken licht zichtbaar zijn op de andere diagonaal, komende van de hemelse figuur naar Franciscus.
Hemel en aarde – bovennatuurlijk
Thomas van Celano spreekt over een Godsvisoen en verwijst naar Ezechiël. Franciscus had een man gezien die leek op een serafijn, een vurige engel met zes vleugels (Ezechiël 1). De lichtgevende verschijning vervulde hem met de grootste verbazing en de diepste vreugde. Het hemelse wezen had hem met grote liefde aangekeken en fascineerde hem met zijn “onbeschrijfelijke schoonheid”. Tegelijkertijd hadden de vleugels de gestalte van een man omhuld die aan een kruis leek te hangen. “Verdrietig en vreugdevol tegelijk”, Franz ervoer een afwisselend bad van geluk en schok.
Het Bardi-paneel richt zich op een relatie vol licht. De eerste biograaf en metgezellen vertellen dat na deze overweldigende ervaring van God, Franciscus’ handen en voeten veranderd leken: zonder wonden of littekens te vormen, was de huid misvormd en deed denken aan de stigmata van de Gekruisigde. Er druppelde herhaaldelijk bloed uit Franciscus’ zijde.
Moderne onderzoekers hebben soms avontuurlijke verklaringen voor het fenomeen gepresenteerd: van fraude tot zelfverminking tot lepra. De mediavist André Vauchez spreekt van zulke sterke emotionele ervaringen dat ze ook een lichamelijk effect hadden.
Een bevrijdende paaservaring
Belangrijker dan de fysieke verandering van de broeder is echter de spirituele: in zijn lijden vond hij troost in de wekenlange contemplatie van het lijden van Jezus, in wiens voetsporen hij zo moedig leefde. Het visioen van Christus stelt hem in staat om uit de passie in het licht van Pasen te komen.
Vanaf dat moment trok Franciscus met hernieuwde toewijding door Midden-Italië, boeide hij mensen, bouwde hij bruggen en stichtte hij vrede. Omdat hij lichamelijk ziek, halfblind en zwak is, doet hij dit op een ezel. Hij vond ook nieuwe manieren om zijn vredesmissie te vervullen. Hij schreef het Zonnelied, dat de hele schepping bezingt als een plaats van God en een huis van leven. Rondzendbrieven aan de leiders van de naties en aan alle mensen spreken van een broederlijke menselijkheid waarin geen vreemden zijn.
Persoonlijke ervaringen van licht
Negentig jaar later sprak Dante ook over La Verna. Hij noemt de berg een “ruwe rots tussen de Tiber en de Arno”. Het was hier dat Franciscus “zijn laatste bevestiging van Christus ontving, die zijn lichaam vervolgens twee jaar droeg”.
Het visioen leidde Franciscus in zijn leven naar een doorbraak naar een nieuwe diepte en wijdte. Het doet denken aan de discipelen van Jezus die, geschokt door Goede Vrijdag, zich verborgen hielden en na Pasen gepassioneerde boodschappers van de Verrezen Heer werden.
Als het in 2024 800 jaar geleden is dat Franciscus zijn visioen beleefde, is er geen reden om La Verna boven de bijbelse bergen van de heilsgeschiedenis uit te tillen. Maar de plek roept ons wel op om ons eigen lijden in Gods licht te plaatsen, om te danken voor bevrijdende ervaringen van licht in ons eigen leven en om ruimte te maken voor intieme ontmoetingen met het Goddelijke.
Tekst: Broeder Niklaus Kuster