Het kapucijnenklooster in Meersel-Dreef werd aan het einde van de tachtigjarige Oorlog gesticht dankzij de invloedrijke baron Jan De Wyse uit Breda die een groot deel van zijn vermogen schonk om de bouw van een klooster in Meersel-Dreef mogelijk te maken. Maria Gabriella de Lalaing, echtgenote van de graaf van Hoogstraten, schonk het klooster een groot deel van het omliggende bos. De eerste steen van het klooster werd gelegd in 1687 en in de begindagen kwamen er vooral gelovigen uit Breda en omgeving die onder het toenmalige calvinistische bewind hun geloof niet konden belijden.
Tot op de dag van vandaag voelen veel Nederlanders zich thuis in de kapucijnenkerk van Meersel-Dreef. In de loop der tijd heeft het dorp aan de Nederlands Belgische grens zich ontwikkeld tot een aantrekkelijk spiritueel centrum wat ook te danken is aan het grote „Mariapark“ dat tegenover het klooster ligt; deze groene oase met veel religieuze monumenten, heiligenbeelden, een Lourdesgrot en een Franciscaans labyrint, biedt bezoekers ruimte voor stilte, gebed en meditatie.
In het klooster bevindt zich ook een Franciscaans belevingscentrum en een gastenverblijf. De kloostergemeenschap is internationaal en telt broeders uit Vlaanderen, Polen en India. De broeders zijn actief in het parochiepastoraat en het Poolstalige pastoraat, in de begeleiding van pelgrims en in het bezinningswerk voor jongeren in het retraitecentrum.