Preken

Pasen 2019

Handelingen 10, 34.37 – 43 - Psalm 117 - Kolossenzen 3, 1 – 4 - Johannes 20, 1 – 9

De toekomst openen
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold.
Het is alsof de nieuwe tijd begint met op weg te gaan in verwondering, aarzelend en beladen met kruiden en dan in verbazing de wereld aantreffen, die anders is dan je had verwacht. De steen was weggerold, de hindernis was op voorhand al verdwenen, maar het graf was open. Jezus is te vinden, maar ergens anders en op een andere manier dan zij zich had voorgesteld. En het vinden van Jezus gaf haar daardoor een zo grote blijdschap en maakte haar zo gelukkig, dat ze niet meer goed wist wat ze moest zeggen of doen.
Wat is het mooi dat zij, Maria Magdalena, haar verdriet uit op zo een liefdevolle manier. Het niet weten en het niet begrijpen, het loslaten is van alle tijden. We kunnen zo goed begrijpen dat de mannen niet over de schok van de dood van Jezus heen kwamen, dat ze daarin bleven steken. Zij waren hem om verschillende motieven gevolgd, ieder met zijn eigen karakter en idealen. De herinnering aan het verlies was nog te sterk. Ze keerden zich in zichzelf in,….
…behalve dan Maria Magdalena. Zij deed iets. Zij ging erop uit. Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat zij een voortrekker is geweest in de beweging om vrouwen in de verschillende maatschappijen meer en andere waarde te geven. Dat kan wellicht een bijwerking zijn van de opstandingsverhalen van Jezus: dat iedereen zich kan voelen op¬ge-heven, zich trots mag voelen, ondanks de omstandigheden van het leven. Ik hoef u hier niet uit te leggen wat deze opstanding heeft betekend voor de vrouwenemancipatie. In veel samenlevingen was de vrouw binnenshuis de baas, in opvoeding en besteding van het geld. Maar publieke functies, die zaten er niet in.
Ik ben onlangs in Chili geweest, bij de kapucijnen die daar in de missie zijn. We waren op een zondag in een klein houten kerkje. Een van onze kapucijnen hield een preek, en hij waarschuwde de inlandse mensen dat het ging over machisme, de dominantie van de mannen. De vrouwen knikten enthousiast, de mannen zwegen. Hij vertelde over de armoede van 50 jaar geleden en de machteloze dronkenschap van de mannen, het geweld tegen de vrouwen, en je zag de vrouwen steeds knikken. Zijn thema was: sluit de weg naar de toekomst voor niemand af, zeker niet voor degenen die je heel nabij zijn. Na de eucharistie was er een feestmaal, ter gedachtenis aan een overleden man, en ik moet zeggen dat de vrouwen ook de eersten waren die toen dronken werden.
Daar ging het over: sluit voor niemand de toekomst af. Is dat niet wat we vandaag met Pasen vieren? De toekomst openen.
Anders gezegd: te beginnen met Jezus heeft God de toekomst open gemaakt voor iedereen. Wij, in naam van God, kunnen dat ook. Jezus kreeg een onverwachte toekomst, een leven en wel een nieuw leven, en zo geven wij nieuw leven, op vele manieren. Ik denk nu aan de Paasviering in Venezuela, waar de mensen geregeerd worden door een man die niet het beste voorheeft met zijn mensen. Ik denk aan zoveel mensen die de moed laten zakken en die gelukkig iemand vinden die met hen meetrekt. Of gewoon mensen die in dankbaarheid een kind op de wereld zetten, zoals wij allemaal ooit geboren zijn. De toekomst heeft vele gezichten, zoveel als er mensen zijn.
Pasen is het feest van de beelden. We hebben er enkele gehoord in de lezingen. In een ander beeld gevat zou je kunnen zeggen dat ieders leven een film is, met episoden van zwart wit, andere tijden in kleur, met verliefdheden, ziekte en dood, met verdriet en feest, loslaten en vasthouden, haat en liefde, opoffering voor elkaar en muziek, voor iedereen is het verschillend: maar wat voor iedereen hetzelfde is, is de lichtbron. De film die je ziet in een bioskoop speelt zich voor je af, maar de lichtbron is achter je, die zorgt ervoor dat je de film kunt gewaarworden. De lichtbron is sterk genoeg, maar je kunt er niet in kijken, net zomin als je in de zon kunt kijken zonder blind te worden. Toch bestaat die lichtbron, dat Licht.
In andere culturen is het gewoon om met Pasen tegen elkaar te zeggen: “Christus is opgestaan.” In het Russisch of in het Arabisch, en de klank van die worden is voldoende om een gevoel van vreugde op te wekken. Voor sommigen is dat voldoende, het licht schijnt door die woorden, het Licht schijnt door die wonderlijke en mooie melodieën.
Ik denk wel eens, zou dat niet voldoende zijn? We hebben zoveel doortimmerde theorieën opgebouwd over verlossing, bevrijding, en ons hele hoofd volgepropt met allerlei ideeën. Als we nou eens wat minder over al die dingen gingen denken en wat meer gingen doen, zoals Maria Magdalena, meer liefde doen dat erover nadenken, meer naar elkaar luisteren dan onze vooroordelen laten spreken. Als wij nou eens licht zouden zijn voor wie dat nodig heeft.
Mijn Paasboodschap is dus erg simpel, laten wij licht zijn tegen alle duisternis is. Als we iemand kennen die depressief is, luister, spreek niet en zet een kop thee voor hem of haar. Als we op rouwbezoek gaan, laten we dan zwijgen, boodschappen doen en de ander het verhaal van het gemis laten vertellen voordat we met ons eigen verhaal komen. Licht heeft zoveel vormen en kleuren, alle kleuren van de regenboog, en muziek hoort bij de beelden van de film die verlicht wordt door de Lichtbron die voor ieder gelijk is.
Misschien wordt Pasen net als kerstmis een feest voor de familie, en laat Albert Heijn maar met zijn paaseitjes van chocola zitten, die trouwens zouden smelten in het felle licht dat wij uitstralen, in naam van God die Jezus heeft opgewekt en hem heeft doen opstaan, om ons een toekomst te geven, mannen en vrouwen en kinderen, we zitten allemaal op de eerste rang!
Ik wens u een Zalig Pasen


 

26 mei 2019, zesde zondag van Pasen

Handelingen 15, 1.22-29 - Psalm 66 - Apocalyps 21, 10- 14.22-23 - Johannes 14, 23 – 29

Vrede
Ik wil u meenemen naar de eerste tijd dat de christenen zich aan het ontdekken waren. We lezen dat in het eerste verhaal, dat komt uit de jaren na de dood en verrijzenis van Jezus. Die begintijd was niet eenvoudig De apostelen hadden er een puinhoop van gemaakt. Petrus en Thomas waren nog beschaamd om hun lafheid. Judas was uit hun midden verdwenen. Veel leerlingen waren stilletjes verdwenen. Maar er was een sterke kern, en die werd getrokken door Jacobus en Petrus in Jerusalem en Paulus die eropuit ging. Toen die terugkwam, was er een conflict. Waar ging het om? En waarom kan dat van belang zijn voor ons?
Jezus en de apostelen en iedereen om hen heen waren gewoon mensen uit het Joodse land. Voor hen was de Joodse godsdienst heilig. Maar nu bleek dat Paulus in Turkije was geweest en daar door de Joden uit de gemeente was gegooid, gestenigd en geslagen, en dat hij toen de niet Joden had bekeerd. Die kenden de Joodse wet niet.
De eerste christengemeente bestond dus uit Joodse mensen die een apart groepje vormden binnen het Jodendom. Pas langzaam drong het door dat Jezus er was voor iedereen en dat zij zich dus moesten losmaken van hun Joodse wortels. U begrijpt, dat gaat niet zo maar. Voor de niet Joden betekende de Wet van Mozes veel minder dan voor de Joden. Die overgang, dat werd een groot conflict. Voor ons is het wellicht nog meer van belang hoe zij dit conflict oplosten.
Bij een conflict zijn er altijd drie mogelijkheden. Allereerst: een scheiding, ten tweede zoek bondgenoten en voer oorlog tegen een ander. Als je voldoende medestanders hebt, kun je de ander afmaken. In huwelijken die niet zo goed lopen, komen we dit wel eens tegen. Herkent u deze eerste twee mogelijkheden? We hebben ze allemaal weleens gebruikt, deze manieren om een conflict op te lossen. Dit zijn meestal niet de meest vreedzame manieren om een conflict op te lossen.
Er is een derde manier, en dat is de manier waarop de eerste christenen dit conflict oplosten. Ze gingen praten, een gesprek, hoe moeilijk dat ook was. Het leek alsof de standpunten onoverbrugbaar ver uit elkaar lagen. Hun woordenwisseling was fel. Er zijn woorden gevallen, keiharde, zonder iets weg te laten. Dat konden ze doen, omdat ze immers één doel hadden: we moeten er samen uitkomen. Dat is de manier om een conflict op te lossen: samen erover spreken. Dat geldt ook voor de kleine ruzies op school of in een gezin. Jezus had gezegd: “Mijn vrede geef ik u. Niet de vrede van de wereld, die kan u deze vrede niet geven, maar mijn vrede laat ik u na.” Die vrede kregen ze niet cadeau, ze moesten er zelf voor werken!
In het boek in de bijbel, dat wij Handelingen van de Apostelen noemen, staat dat beschreven. Lucas was de schrijver. Hij beschrijft dat overeenstemming uitgesloten leek. Ze besloten toen om de hele gemeenschap erbij te betrekken en in het proces van beslissingen nemen in te schakelen. Ze herinnerden zich dat Jezus ook gezegd had: “Ik zal jullie een helper zenden. De Geest van waarheid, vrede en liefde zal ik aan jullie doorgeven.” Deze geest is aan de gemeenschap gegeven en door de gemeenschap aan elke persoon, zoals wij.
Dat is de manier waarop wij tot vrede kunnen komen. Die vrede kunnen wij onszelf vaak niet geven. Ons hart is vaak verscheurd tussen wat we denken en wat we voelen, tussen onze eigen plannen en het leven met anderen.
Het evangelie van vandaag is een deel uit de afscheidswoorden van Jezus. Voor zijn afscheid wijst hij de leerlingen en ons de weg. Eigenlijk is het geen afscheid. Op vier manieren blijft hij bij ons: in zijn Woord, zijn Tekenen, zijn Geest en zijn Vrede. Die vrede is geen vrede die de wereld ons kan geven, maar een vrede die begint bij het innerlijk en die uitstraalt naar buiten.
Ondanks zijn afscheid verzekert Jezus zijn leerlingen en aan ons, dat wij zijn blijvende aanwezigheid zullen ervaren. Er is een manier waarop wij dat kunnen tonen en ervaren: door elkaar lief te hebben. Deze boodschap delen we altijd me elkaar in de kerk. Daartoe komen wij ook samen in deze kerk, op zoek naar God die liefde is. De hemelse vader laat zich kennen in de schoonheid van de schepping en in de liefde voor de schepping. De ontluistering van de schepping is een aantasting van Gods liefde. Jezus belooft ons zijn vrede en die geeft hij ook. Vrede is het resultaat van gesprekken in plaats van vechten, zoals ik eerder zei. Daarbij hoort het telkens vallen en weer opstaan, een levenslange pijn en vreugde. Jezus heeft ons een Trooster beloofd, de heilige Geest. Over twee weken in he Pinksteren. Dan lezen we het volgende; de vrucht van de Geest is liefde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid. Daarnaar gaan we op weg.
Tegen die liefde, die vrede voortbrengt, is geen kwaad en geen wet bestand. Dat is waartoe wij uitgenodigd worden: onze conflicten oplossen op een vredige manier. Je mag je eigen standpunt volledig inbrengen, maar daarna kun je ook luisteren naar het standpunt van een ander en het niet allereerst weerleggen, maar begrijpen. Zo eenvoudig is de vrede.
Het is een eer dat wij barmhartig en vriendelijk mogen zijn, dat wij liefdevol mogen zijn. In het verkeer, in de parochie, in de omgang me elkaar thuis of met vrienden: dan kun je in alle omstandigheden in balans zijn, gezegend en in vrede.
Ik wens u een Gezegende zondag

 

Jaar A, 2de zondag Advent.Jaar A, 8 december 2019

Jesaja, 11, 1- 10 - Psalm 72 - Romeinen 5, 4 - 9 - Mattheüs 3, 1 - 12

 

Wolf en lam samen

 

De adventstijd begint vier zondagen voor kerstmis. Het is vandaag de Tweede zondag van de advent.
            Zojuist hebben we de adventskrans aangestoken, voor in de kerk. De vier kaarsen zullen hier een steeds stralender kring van licht vormen, elke week meer licht, een krans van leven. Met deze symbolen van het toenemende licht en de altijdgroen blijvende krans van naaldboomtakken, vieren we het wiel van het leven, dat telkens rijker terugkomt, elk jaar weer. Het geeft ons een openheid naar de komst van God in ons leven, zoals we dat met kerstmis gaan vieren.

            De lezingen uit ons oude boek, de bijbel, komen dit jaar uit de profeet Jesaja. Vandaag is spreekt hij zijn woorden in klassieke beelden. Jesaja leefde in de tijd van de Grote Ballingschap. Hij heeft altijd een boodschap van realisme en van heil en toekomst. Deze Jesaja komt met het beeld van vrede, het onmogelijk samenleven van vijandige dieren als symbool van mensen.

            Beelden drukken soms beter uit wat je eigenlijk wilt zeggen. Dat horen en zien we vandaag ook weer. We hebben te maken met twee beelden, het eerste is van een twijgje dat uit een afgehakte boom groeit, en het tweede is het beeld van vrede dat in de dierennatuur vijanden maakt tot bondgenoten op weg naar vrede.

            Je kunt het voor je zien, een afgehakte boomstronk, even is er niets en dan een onooglijk klein takje dat groeit en groter wordt. Dat is het beeld van een hoop en ver­wachting die tegen alle wetten in blijft bestaan en zelfs gaat groeien. De diepste overt­uiging van het volk toen is niet klein te krijgen door een Ballingschap, zoals onze hoop en levensovertuiging ook niet kapot te krijgen is, wat er ook gebeurt in ons eigen le­ven, in kerk en maatschappij. En de mens die di beeld zal dragen wordt wel op een heel bijzondere manier beschreven. Als je alle eigenschappen bij elkaar legt, krijg je zo ongeveer een schaap met vijf poten. Het is de droom van een mens: de droom die God heeft van ieder van ons.

            Die droom beantwoordt aan de droom die wij van onszelf hebben. Het ligt in het verlengde wat wij eigenlijk zelf verlangen. Wie zou niet wijs willen zijn? Wie zou niet een mens van liefde willen zijn, eerlijk, geliefde, rechtvaardig, beschermer van weerlozen? Dit is een droom die weergeeft wat ons verlangen is in ons leven. Wie wil in zijn hart niet een wereld waar vrede is, en waar vijanden die elkaar opeten, naast elkaar in vrede leven? We verlangen allemaal naar een wereld waar we niet van tevoren argwanend zijn tegenover elkaar.

            Deze droom van Jesaja, die de droom van God met de mensen weergeeft, is zo gek nog niet. In deze vier weken komen we deze droom vaker tegen. Het is de droom van vrede. En als we er in deze adventsweken vaker mee te maken krijgen, begint bij ons misschien het verlangen te leven dat wij er zelf iets aan kunnen doen. We hoeven niet af te wachten tot de vrede ons wordt aangeboden: we mogen zelf mensen van vrede zijn. Dan zal heel de aarde vol zijn van liefde, zoals de zeebodem bedekt is met water.

Wie hieraan begint, merkt dat mensen vriendelijker worden, deze droom is geen bedrog. In de berichten via de krant, internet of tv horen we alsmaar berichten over wapens die gevonden worden, vuurwerk dat in de hand of in de ogen ontploft, vreug­devuren die wel of niet aangestoken mogen worden in een van de armste wijken van Nederland. En wij zien die zaken natuurlijk ook en ons antwoord kan zijn, zoals Johannes de Doper vertelde: bekeert u en niet: bekeert de ander. Wij kunnen ons be­keren en de last van de vrede op ons nemen, in eigen huis, in eigen omgeving. En het maakt niet uit hoe oud te bent. Bijvoorbeeld, als je oud bent, kun je ervoor kiezen om zuur te zijn, niet dankbaar, op alles korzelig te reageren, om mensen van je af te stoten, of je kunt ervoor kiezen om vriendelijk te zijn, ondanks pijn en eenzaamheid, om te glimlachten en mensen met elkaar te verbinden. Jongeren kunnen dat ook doen, glim­lachen en eerst respect geven voordat je het eist. Automobilisten en fietsers kun­nen het verkeer tot een weldaad maken of toet een bron van ergernis door hufter­gedrag.

Het maakt niet uit hoe oud je bent of wat je doet, iedereen heeft die droom van liefde en goedheid, maar niet iedereen is in staat om eerst liefde te geven voordat je die verwacht; iedereen wil begrip en vergeving ondervinden: maar laten we eerst aan an­deren vergeving en begrip schenken voordat we die verwachten..

Zo kunnen we deze adventstijd, de laatste maand van het jaar, maken tot een oefentijd van vrede, waarmee we 2020 dan als mensen van liefde en vrede kunnen beginnen. Zo mogen we openstaan voor de steeds nieuwe aanwezigheid van God in ons bestaan, zoals we die met kerstmis met vreugde zullen vieren.

Ik wens u een gezegende zondag. Amen.

3de zondag van de Advent, Jaar A, 15 december 2019

Jesaja, 35, 1- 16a - Psalm 146 - Jacobus 5, 7 - 10 - Mattheüs 1, 2 - 11

De steppe zal bloeien

 

De adventstijd begint vier zondagen voor kerstmis. Het is vandaag de derde zondag van de advent. Zojuist hebben we de derde kaars van de adventskrans aan­gestoken. De vier kaarsen zullen hier een steeds stralender kring van licht vormen, elke week meer licht, een krans van leven. Dat hebben we nodig in onze Europese streken. Met deze symbolen van het toenemende licht en de altijd groen blijvende krans van naaldboomtakken, vieren we het wiel van het leven, dat telkens rijker terug­komt, elk jaar weer. Het geeft ons een openheid naar de komst van God in ons leven, zoals we dat met kerstmis gaan vieren.

            De lezingen uit ons oude boek, de bijbel, komen dit jaar uit de profeet Jesaja. Hij leefde in de tijd van de Grote Ballingschap. Zijn boodschap is altijd vol realisme en somberheid én tegelijkertijd van heil en toekomst. Deze profeet heeft in het verhaal van vandaag wel een heel actueel beeld: de natuur in alle haar vormen zal nieuw wor­den, vers en fris. De woestijn zal gaan bloeien. De nieuwe tijd en de nieuwe aanwezig­heid van God zal niet alleen leven betekenen voor de mens, maar ook voor de natuur, voor de lelies, het gras. De bloemen en de bergen zullen de heerlijkheid van God zien. Wat zou dat betekenen in deze voorbereidingstijd op kerstmis? Dat er toekomst is voor onze aarde, dat ze niet zal verdrogen, maar op alle plekken tot bloei zal komen.

            In de adventstijd gaat het over het komen van God in onze wereld. Beter ge­zegd, in onze aanvaarding van God in onze wereld. De komst van Jezus die wij ver­wachten, is niet alleen de komst van een kind, zoals wij zelf kindje zijn geweest. Ik denk dat wij ons voorbereiden dat God zelf onder ons komt, in ons huis, in onze na­tuur, in ons leven, verstand en gevoel, van iedereen en van de hele maatschappij en alle werelddelen. Misschien klinkt dat raar. We zijn immers gewend om in onze kerst­liederen de komst van een kindje, zo teer en klein, te bezingen. We richten onze aan­dacht op de moeder en de vader. Door de keuze van de lezing uit de profeet Jesaja vraagt de kerk ons om te denken aan de hele natuur, die vol van God mag worden.

Hoe moeten we ons daarop voorbereiden? De steppe zal bloeien – en we weten dat in sommige landen in zuidelijk Afrika er een grote droogte is waar altijd regen was, en op andere plekken is er veel te veel water. En kunnen wij ons voorbereiden op een kerst­mis, waarin God niet alleen voor de mensen vrede brengt, maar ook voor de ossen en de ezels, voor de konijnen en koeien, voor oerwouden en voor de boeren die op het land werken. Is het niet zo dat ons beeld van kerstmis, waarop we ons voorbereiden, wat ruimer gezien mag worden? Ook de natuur in al haar vormen is een schepping van God, net als de kinderen, net als wij. Mogen wij niet in deze adventstijd het besef in ons toelaten, dat de vrede evenzeer bedoeld is voor mensen als voor de rotsen, de bo­dem, de grassen, de dieren en de mensen en de protesterende boeren? Vrede op aarde, dat zullen we in veel liederen zingen. En dan denken we aan vrede n onszelf, in ons gezin, in de school, in de supermarkt, in de regering, in andere landen tussen de legers die vechten. Misschien mogen we ook denken aan de dieren en de planten en bomen, vrede op aarde en leven voor elk schepsel.

            Er bestaat veel bezorgdheid voor de komende generatie, zal die nog in vrede kunnen leven? Dus eigenlijk is de vraag: hoe kunnen we de vrede tot stand brengen, tussen mensen, tussen mens en dier, tussen mens en schepping.

            Er bestaan dus veel zorgen rondom alles wat er in ons milieu gebeurt, en vooral over wat er in de wereld gebeurt, waar, door oorlog en mensen met wapens, dingen en mensen gewoon vernietigd worden. De komst van Jezus, van God in onze wereld, houdt in dat we ons mogen voorbereiden op meer menselijkheid. Als we alles overla­ten aan politici en technici, - die van alles uitvinden, en de wereld natuurlijk wel mooier maken, - dan verliezen we misschien het doel uit het oog: vrede en liefde.

            Wij leven in een wereld die ons geloof kwijt is. U kent de discussie over het afschaffen van Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Wij mogen ons gesteund voelen door ons geloof en door de gemeenschap, binnen en buiten de kerk. We mogen steeds meer erkennen dat Gods genade en liefde door ons stroomt in onze wereld. De droom van Jesaja begon met het levend zien worden van de steppen en de bloemen.

            Jezus zei: Kijk maar eens wat er allemaal aan goeds gebeurt: lammen lopen, doven horen, blinden zien. Waar wij gaan en bestaan, daar verandert de schepping in iets moois en wordt alles gaaf en heel. Dat is toch zo? We verlangen allemaal naar een wereld waar we niet op onze hoede hoeven te zijn, waar we s avonds veilig op straat kunnen lopen, waar we de hele schepping kunnen vertrouwen. Misschien kunnen we ons ook afvragen, wat bieden wij mensen aan die met ons in contact komen? Hulp of verstoting? Samen aan vrede werken in de buurt of weglopen?

Met Kerstmis, met het nieuwe jaar, kunnen we dan onze voorbereiding afsluiten met vrede voor alles en iedereen, voor de mensen, dieren en planten van goede wil.

Ik wens u een gezegende zondag. Amen.